geschiedenis van het müller-orgel
Geschiedenis van het Christian Müller orgel in de Grote Kerk van Beverwijk.
Het orgel van de Grote Kerk van Beverwijk is in het jaar 1756 gebouwd door Christian Müller, Mr. Orgelmaker & Zoon, wonende in Amsterdam. Christian Müller geboren 4 februari 1690 in St. Andreasberg in de Harz. Hij huwt als burger van Amsterdam op 20 juli 1720 Elisabeth van der Berg, zij stierf in 1721. Zijn tweede vrouw, de negentienjarige Catherina Beverwijk, huwt hij op 2 oktober 1721. Zij werden gezegend met elf kinderen.
Christian Müller was in zijn tijd de beroemdste orgelmaker in het westen des lands. In zijn grotere orgels te Leeuwarden (1724-1727) en Haarlem, St. Bavo (1735- 1738) heeft hij in menig opzicht een synthese tot stand weten te brengen tussen de karakteristiek Oud Hollandse orgelbouw der 17e en begin 18e eeuwen toentertijd moderne Hamburgse- Groningse richting van Schnitger en Hinsz, zowel wat de samenstelling en klank betreft als de opstelling en het uiterlijk. Het Beverwijkse Müller-orgel is één van de duidelijkste voorbeelden van de wijze waarop men in de 18e eeuw in Holland een orgel meestal inrichtte voor een effectieve begeleiding van de gemeentezang (Cornet, prestant 16 vt. disc., manuaalkoppel bas/discant, de samenstelling van de mixtuur. Ook ontbreekt de in Holland zeer populaire samenstelling: Vox humana + Quintadena 8 + Holpijp + tremulant niet op dit orgel.
Het orgel was een geschenk van Anna Elisabeth Geelvinck. Anna Elisabeth werd op 15 april 1702 geboren te Amsterdam als dochter van burgemeester Lieve Geelvinck (1676 -1743). Van haar vader kreeg Anna Elisabeth de hofstede Scheybeek onder Beverwijk.
Na het overlijden van haar eerste echtgenoot Nicolaas Pancras in 1739 trouwde zij in december 1740 met de weduwnaar Johannes Lucas Pels, heer van Hogelande en Oud schepen van de stad Amsterdam. In Amsterdam aan de Herengracht waren zij bijna buren evenals in Beverwijk waar Pels de hofstede Akerendam bezat.
Al na een maand bleek Pels ernstig ziek en overleed op 7 januari 1741. Beide huwelijken bleven kinderloos. De buitenplaats Akerendam verkocht Anna Elisabeth aan haar broer Nicolaas. In haar latere levensjaren hield zij zich bezig met liefdadigheid.
Omdat Anna Elisabeth en vooral haar broer Nicolaas zich hevig ergerden aan de schreeuwerige gemeentezang besloot Anna Elisabeth voor de Grote Kerk in Beverwijk een orgel te laten bouwen. De opdracht ging naar Christian Müller die beroemd was om de bouw van het orgel in de Sint Bavo In Haarlem. Op 7 juli 1756 werd het orgel feestelijk in gebruik genomen.
Anna Elisabeth Geelvinck overleed in Amsterdam op 13 januari 1757 en ligt begraven in de "Oude Kerk" van Amsterdam.
Selectie procedure voor de eerste organist:
Voor de functie van orgalist waren 22 orgalisten die zich hadden aangediend. Door de Edele Welgeboren Vrouwe werden 6 orgalisten toegelaten om hunne gaven te laten horen, om tot een oordeel te komen over welke bekwaamheden men beschikte was aan Jacob Potholt ( Organist in de Westerkerk te Amsterdam) gevraagd een advies uit te brengen. Niet meer dan vijf orgalisten verschenen voor de proeven van hunne kunne, de volgorde werd bepaald door het trekken van een opgevouwen briefje waar een nummer op stond wanneer men mocht voorspelen. De proef bestond uit het spelen van de Lofzang van Zacharias, één vers van het choral te spelen en twee versen te variëren daarna mocht iedere deelnemer gedurende een half uur het orgel op zijn best te laten horen, alles geschiedde met gesloten Kerkdeuren in de aanwezigheid van de Vrouwe van Hooglande, en haar familie en nog een aantal andere Heren en Vrouwen van stand, de Magistraat en Kerkeraad van Beverwijk, de Speelkunstenaar Potholt, een aantal vooraanstaande burgers en een aantal muziekliefhebbers. Niemand van de aanwezig wist hoe de volgorden van de kandidaten geweest was, na de proeve begaven de vijf mededingers zich naar een huis dat toe behoorde aan het Heeren Logement. Potholt werd verzocht bij de Vrouwe van Hooglande op Scheibeek te komen, die met haar hoog aanzienlijk gezelschap graag van gedachten wilde wisselen over de vijf orgalisten, na een half uur vertrok Potholt weer naar de Stede. Kort daarna liet de Vrouwe van Hooglande een brief bezorgen die behelste dat speler één en vier haar het meest genoegen hadden gegeven en dat dezen door de Vrouwe van Hooglande verzocht werden te loten voor de functie van orgalist in Beverwijk. Deze brief werd bekend gemaakt bij de vijf kandidaten, direct daarop werd besloten tot het vervaardigen van twee briefjes, beiden even groot, op één van deze briefjes werd met dun pen Organist geschreven, zonder het met zand te bestrooien liet opdrogen, het andere briefje bleef blank. Deze briefjes werden op de zelfde wijze gevouwen en in een hoed gedaan. Één iemand uit het gezelschap van Pothot ging naar de kamer waar de twee kandidaten nog waren, hij hield zijn hoed boven zijn hoofd zodat men niet in hoed kon kijken, de volgorde van het lot trekken was gebaseerd op het moment van de proeve. Overgebleven waren Johannes Sterk van Amsteldam en Joannes Radeker van Haerlem de zoon van de organist van de Grote Kerk aldaar. De laatste trok het lot met de verkiezing als nieuwe organist, hij ontving geluk wensen van het Gezelschap en ging samen met zijn vader naar Vrouwe van Hooglande om zijn dank uit te spreken voor zijn benoeming.
De volgende zondag, 11e dag van de hooimaand (juli) was vastgesteld dat het orgel voor het eerst in een kerkdienst gebruikt zou worden. De jonge Radeker deed in deze bijeenkomst het nut van een orgel in de Kerk opmerken en de zangkunst ten dienste staat, daarna was men zeer te spreken over de muziekstukken die hij speelde bij het uitgaan van de Kerk. Volgens zijn instructie moest hij het psalmzingen begeleiden en voor en na de predicatie een kwartier lang het orgel bespelen. Voorts des maandags en des zaterdags van half 12 tot half één gedurende de zes zomermaanden een uur het orgel op zijn favorabelst publicq laaten hooren, de klokken stellen en opwinden en om de 14 dagen de tongwerken stemmen. Het onderhoud werd de eerste tien jaar door Christian Müller gedaan, voor een bedrag van fl 30,00 per jr. Omvangrijke werkzaamheden hoefden niet te worden uitgevoerd.
D.O.M.
S.
LIBERALITATE.SINGULARI.
ERGA.OPPIDUM.BEVEROVICENSE
ORGANA.HAEC.HYMNIS.SACRIS.MODUM.PREBENTIA.
ANNA.ELIZABETHA.GEELVINCK.
AB.HOGELANDE.
VIDUA.VIRI.AMPLISSIMI.
JOHANNIS.LUCAE.PELS.
HOGELANDIAE.TOPARCHAE.JUDICUM.AMSTELODAMENSIUM.
QUONDAM.PRAESIDIS.
DE.SUO.D.D.ET.P.C.
MDCCLVI
Dit heeft de volgende betekenis : Den Al-Goeden en Al-Grooten God toegewijd. Door ene bijzondere Milddadigheid voor de Stede Beverwijk heeft Anna Elizabeth Geelvinck, Vrouwe van Hoogelande, Weduwe van de Edelen Achtbaren Heere Jan Lucas Pels, heere van Hoogelande, wel eer voorzittend Schepen te Amsterdam. Dit orgel dat de toon zet op de Gewijde Lofzangen uit hare bezittingen gegeven, toegeëigend en doen stellen in het jaar 1756.
Reparaties en restauraties.
1779 Schilder werkzaamheden aan de kas door Jan Bloemker.
1794 Reparatie door de orgelmaker Hendrikus Hermanus Hess, o.a. de vochtplekken op de frontpijpen weggeschuurd en laden en balgen werden waar nodig opnieuw beleerd, de werkzaamheden vergden een bedrag van 350 gulden.
1846 Grondige restauratie door Abraham Meere, het gehele instrument werd gedemonteerd. Vermoedelijk de Schalmeij op het bovenwerk vervangen door een Viola di Gamba. Op een van de grootste pijpen in het front staat een beschrijving vermeld van het afsluiten van de werkzaamheden van de restauratie. Toen de Weledele heer C. Stumpius als president kerkmeester deze pijp terug plaatste na de uitbreiding en reparatie van het orgel op 30 september 1846. Het orgel werd gekeurd en ingespeeld door de Bavo-organist Schumann op 19 november 1846.
1853 Christian Müller werd opgevolgd door Gabry orgelbouwer vader & zoon uit Gouda. Er zijn door Gabry verschillende inscripties in het orgel achter gelaten zodat we heden ten dage weten wanneer zij aan het orgel gewerkt hebben. B.J. Gabry & zn stemt het orgel op 28 april 1853, dit zelfde jaar overlijdt hij en wordt opgevolgd door G.T. Gabry die het orgel op 21 november 1854 stemt, de laatste stembeurt door Gabry wordt 21 december 1869 verricht.
1867 Een inscriptie op een van de sierstukken van de pedaaltorens geeft aan dat het schilderwerk is uitgevoerd door Bertus Nottelman ( 18 jr,6 mnd en 2 dagen) komende uit Oosthuizen.
1870 wordt het orgel door A.N.T. van Ingen (na 42 jaar orgelmaker geweest te zijn) gestemd.
1870 Het voetklavier vernieuwd door H. Knipscheer & zoon en andere reparaties, waaronder het verplaatsen van de tremulant van boven naar beneden en het orgel stemmen voor fl 40,- per jaar. Het orgel werd ingewijd door de Bavo-organist J.G. Bastiaans op zondag 10 juli 1870. Bastiaans ontving hiervoor een bedrag van fl 100,00 een onaanzienlijk geldbedrag. Om de onkosten te bestrijden werd daarom fl 0,25 per bezoeker gevraagd, de overige baten waren voor de diaconie.
1881 De orgelkas werd geschilderd in een lichtere kleur voor een bedrag van fl 225,00. Waarschijnlijk door de heren C. Th. Willemse en H. Amse en timmerman W. Betke.
1882 Reparaties door A.M.T. van Ingen. Het uitgesleten voetklavier werd vervangen door een nieuw klavier. Er werden diverse onderdelen van tongwerken (bekers en kelen) vernieuwd. De koppelingen worden hersteld, het ivoorbeleg op de klavieren wordt vernieuwd. Het orgel werd weer ingespeeld door de Bavo-organist Joh. Bastiaans (zoon van J.G.).1896 Van Ingen verving de vier originele balgen van Müller door een nieuwe "cilinder blaasbalk", een magazijnbalg. Hiermee was een bedrag van 500 gulden gemoeid.
1902 Van Ingen verving de Gemshoorn 4 vt. van het bovenwerk door een fluit 4 vt. ,op verzoek van de organist. Aanbrengen van een nieuw voetklavier. Het ruisvrij maken van het mechaniek dat nogal rammelt. Dit vereist veel tijd het nazien van de stiften pennen, veren van het walsbord en de pedaaltoetsen, de kosten hiervan zijn begroot op fl150,00 fl160,00. Na een brand in het stovenhok werd het orgel voor de Kerstdagen opnieuw overgeschilderd (door de schilders G.K. Willemse, H. Amse en J.P. Assema.
1909 Schilderwerkzaamheden van 29 apr- 6 mei door F. vd Heuvel uit Heemskerk, het betrof vooral de oude beschilderingen die tijdens een onderzoek onder de registerknoppen tevoorschijn kwamen.
1912 Aanbrengen van gasverlichting op het orgel, 13 september ingebruikname en gevolgd door een concert op 15 september.
1926 Aanbrengen van elektrische windvoorziening aan het orgel.
1931 Komt Cor Kee op bezoek (organist van de ronde Luthersekerk in Amsterdam) Zijn bevindingen waren niet erg hoopvol, getuige zijn verslag, dat het orgel hoog nodig schoon gemaakt diende te worden, “Behoud dit Kunstwerk”!!!. Een taxatie voor deze restauratie wordt geschat op ongeveer fl 3000,00 voor die tijd een flink bedrag, de kerkeraad beslist dat daar geen geld voor is, het land verkeerd in een economische crisis.
1933 Bij een bezoek van George Robert aan de kerk die een concert wilde geven, waren ook zijn bevindingen niet zo gunstig, in een brief aan de kerkeraad op 18 mrt 1933 is dit te vernemen dat de tongwerken behoorlijk ontstemd waren en er dient een afspraak met van Ingen te worden gemaakt.
1935 K.P. van Ingen, zoon van A.N.T. van Ingen die 23/24 oktober 1935 de laatste stembeurt aan het orgel geeft. Daarna neemt de firma H.W. Flentrop reparatie en onderhoud in beheer.
1937 Uitgebreide restauratie door H.W. Flentrop, o.a. nieuwe handklavieren, nieuw voetklavier, stabilisatie van de windvoorziening door middel van het aanbrengen van een aparte balg voor het bovenwerk en diverse schokbalgen. Nieuwe windkanalen. De toonhoogte (een halve toon beneden a-440 = de 18e eeuwse kamertoon) door verkorting van pijpen verhoogd tot normaal. De fluit 4 vt. uit 1902 weer vervangen door een Gemshoorn 4 vt. naar mensuren van het overeenkomstige register in het orgel van Müller in de Bavo. Wijzigingen in het mechaniek. Alle tongwerken vernieuwd.
1943 Vanwege de oorlogsomstandigheden werd door H.W. Flentrop het orgel gedeeltelijk gedemonteerd en opgeslagen in de kerk van Oostzaan.
In 1945 werden de onderdelen weer teruggeplaatst in het orgel. Het Bevrijdingsconcert werd gegeven door Jo Vincent (zang) en Piet Halsema (orgel)
1982/1983 Restauratie door de firma Flentrop te Zaandam Windvoorziening, de cilinder blaasbalg uit 1896 vervangen door twee oude spaanbalgen. Reconstructie van de oorspronkelijke windkanalen. Een nieuwe windmachine. De aanwezige magazijnbalg werd verwijderd en daarvoor in de plaats kwam een tweetal oude spaanbalgen, aan het kerkbestuur geschonken door Wim Husslage (voormalig organist van de Waalsekerk te Haarlem) en Willen Wijting (organist Nieuwekerk Haarlem en Grote Kerk Beverwijk). Het thans aanwezige tweetal balgen met bijbehorende balgenstoel was afkomstig uit een kerk te Jutphaas en lange tijd opgeslagen bij Flentrop Orgelbouw BV in Zaandam. Windladen en mechaniek, volledige restauratie van de windladen. Herstel van het mechaniek in historische stijl. Klaviatuur, de handklavieren uit 1937 werden meer in de Müller-stijl gemodelleerd. Het teruggevonden klavier van van Ingen kwam weer in de plaats van het moderne pedaal uit 1937. Pijpwerk, alle in 1937 verkorte pijpen werden weer verlengd waardoor de originele toonhoogte (ruim een halve toon beneden a-440) werd hersteld en daarmee ook de oorspronkelijke mensuren van de pijpen. De Gemshoorn4 vt. uit 1937 bleef gehandhaafd, doch werd een toon opgeschoven. De verdwenen dubbelkoren in enkele Prestant registers werden nieuw aangebracht. De bekers kelen en tongen uit 1882 en 1937 werden door nieuwe in Müller-faktuur vervangen. De 19e eeuwse Gamba werd weer vervangen door een Schalmeij, de mensuren naar vier over gebleven bekers en naar die van de Schalmeij in het Bavo-orgel. De tijdens de restauratiewerkzaamheden gestolen pijpen van de Quint 3 vt. werden door nieuwe vervangen. De zeer dunne en lekke frontpijpen moesten extra verstevigd en gerepareerd. Het orgel werd ingespeeld door de Bavo-organist Klaas Bolt op 27 mei 1983.
1988 Het schilderen van de orgelkas gebeurde na een grondig onderzoek door dhr. Curvers van de Rijksdienst van Monumentenzorg, nadat het orgel in de Bavo in Haarlem zonder inspraak door de gemeente was overgeschilderd. Op advies van genoemde dienst waren schilders uitgenodigd die een proefpaneel moesten maken om aan gestelde eisen te kunnen voldoen. Tijdens het onderzoek van de oude verflagen kwamen de rococo versieringen rondom de registertrekkers te voorschijn, die wegens geld gebrek niet gelijktijdig kon worden uitgevoerd. De doodse bruine verflaag uit 1902 van orgelkas en balkon werd door de firma Schoen uit Zaandam vervangen door een nieuwe houtimitatie in de oorspronkelijke kleur rood mahonie. Tevens werd door deze firma het brons werk aan het orgel schoongemaakt en in goede staat gebracht.
1991 Restauratie beschildering door F.H. Roskam van de belettering boven de speeltafel en benamingen en ornamenten rond de registerknoppen, het familiewapen Pels- Geelvinck en de cartouche met naam en hoedanigheden van de schenkster, Anna Elisabeth Geelvinck, op de orgelbalustrade.
2001 Aanbrengen van de teruggevonden koperen kaarsen kandelaars ( schenking A Engels), eigenlijk zijn het de koperen kandelaars van het orgel in Haarlem (zie stadswapen)
2003 Momenteel is er een discussie gaande om het stuc werk, welke is aangebracht in het bovenwerk van het orgel te verwijderen of met loden platen/ mengsel van hars af te werken. Het orgel heeft heel veel last van vallend gruis welke in de pijpen terecht komen en daar voor hinderlijke storingen zorgen en welke veel onderhoud vergen.
2008 Gedurende lange tijd heeft het Müller-orgel in de Grote Kerk te kampen gehad met storingen veroorzaakt door het in de orgelpijpen vallen van loslatende kalkdeeltjes van de muur achter het orgel. In samenwerking met orgelbouwer Flentrop en met hulp van een aantal vrijwilligers, zijn maatregelen genomen om hieraan een einde te maken. Het pleisterwerk is van de muur verwijderd waarna deze is voorzien van een loden bekleding. Medio februari 2008 is, om hiervoor ruimte te maken, het pijpwerk (uitgezonderd de frontpijpen) uitgenomen, waarna het orgel zo goed mogelijk is afgeschermd met plasticfolie. Na het aanbrengen van de bekleding van de muur is het orgel grondig schoongemaakt. Het gruis is uit de windladen gezogen en de pijpen zijn schoon geblazen en, waar nodig, hersteld. Vervolgens zijn de pijpen weer door Flentrop teruggeplaatst. Nu het orgel weer geheel gemonteerd en gestemd is, zal weer ten volle genoten kunnen worden van de prachtige klank van dit instrument.
2013 Sluiten van de kerk voor Erediensten, orgelconcerten worden jaarlijks georganiseerd. Kerk wordt nu gehuurd door Vereniging Grote kerk Beverwijk, die de kerk Multifunctioneel inzetten met exposities, concerten, lezingen.
2020: Herstel van de balgen, leer vervangen, pedaal klavier opnieuw beleerd.
Het jubileumboekje 250 jaar Müllerorgel uit 2006 is digitaal beschikbaar. In dit jubileumboek veel informatie over het orgel en tevens een mooi verhaal van Jan Jongepier op zoek naar Müller. Klik hier om het document te bekijken.
Organist, musicoloog en muziektheoreticus Gerben Gritter promoveerde in 2014 op een proefschrift over orgelmaker Christian Müller. Op pagina 225 komt het Beverwijkse Müller-orgel ter sprake. Het proefschrift kunt u hier downloaden.